Het is nuttig het verschil te kennen tussen de reguliere geneeskunde en de homeopathie. Dit is het beste uit te leggen middels de similiaregel. De similiaregel is één van de grondprincipes van de homeopathie. Het betekent dat je het gelijke met het gelijkende geneest. Als bijvoorbeeld iemand ‘s avonds wakker ligt alsof hij koffie gedronken heeft (helder, levendig etc.) dan geef je diegene gepotentiëerde koffie. Hier komt ook het woord homeopathie vandaan. Homo betekent het gelijke. Je geneest met het gelijke. De reguliere geneeskunde heet allopathie. Allo betekent ‘het andere’. Oftewel de allopathie geneest met het andere of ongelijke. In ons ‘koffievoorbeeld’ krijgt zo iemand regulier bijvoorbeeld een opiaat. De geneesrichting van homeopathie en allopathie is dus volstrekt tegengesteld aan elkaar.

Nu heeft iedere prikkel invloed op het lichaam. Ook in het lichaam geldt de natuurwet actie = reactie. Op iedere prikkel reageert het zelfgenezend vermogen van de mens met een regulerende tegengestelde prikkel. Dit is waarom een homeopaat in het bovenstaande voorbeeld ‘homeopathische koffie’ (coffea) voorschrijft. Het zelfgenezend vermogen reageert met demping en versuffing om de opwekkende prikkel van het homeopathische middel coffea te niet te doen. Welnu, dit is precies de genezende reactie die een mens met ‘koffie-achtige slapeloosheid’ nodig heeft. Op het reguliere suf makende medicijn (opiaat) reageert het lichaam met opgewekter te zijn. Daarom dat er een flinke en materiële dosis nodig is om de klacht te onderdrukken.

Om de homeopathische prikkel goed te laten werken is er enige mate van vitaliteit nodig. Je schakelt namelijk het eigen genezend vermogen van de mens in. De opgewekte prikkel heeft dan een genezende tendens. De allopathische prikkel is nuttig als er geen of heel weinig vitaliteit is. Deze prikkel geneest niet maar helpt. Het wordt als het ware voor het lichaam gedaan. De opgewekte prikkel heeft een onderdrukkende tendens.

Kort samengevat zou je kunnen stellen dat de homeopathische prikkel nuttig is als er minstens enige vitaliteit is en deze prikkel werkt dan genezend. Als er nauwelijks of geen vitaliteit is, is de allopathische prikkel nuttig en deze prikkel werkt dan helpend.